Van Osch - Sociologische en sociaal-psychologische functiebegrippen
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Mens en samenleving > Psychologie
Datum & Land: 09/05/2017, NL
Woorden: 15
Baan
De organisatorische positie die men inneemt als werknemer op grond van een arbeidsrechtelijke verbintenis met een onderneming.
Beroep
Het vak dat iemand uitoefent. Een verzameling van activiteiten die de samenleving van iemand verwacht op grond van diens vaardigheden, affiniteiten en kwalificaties.
Bevoegdheid
Toestemming, vrijheid voor gedrag.
Bevoegdheid
Door middel van geldig diploma, certificaat, pas of toegangsbewijs schriftelijk aantoonbare vrijheid tot het uitoefenen van een beroep, of het verrichten van een taak of handeling, op basis waarvan wettelijke aansprakelijkheid wordt geregeld.
Competentie
Gedrag, vaardigheid of handeling waartoe iemand bevoegd, bereid en in staat is.
Functie
De activiteiten die van een teamlid of medewerker verwacht worden als bijdragen voor het bereiken van de doelen van een vereniging, team of onderneming.
Gedragscompetentie
Verzameling van specifieke en observeerbare activiteiten die onder een kenmerkende gedragsbenaming zijn bijeen gebracht. Als synoniem hiervoor worden ook termen gebruikt als gedragstype en gedragskenmerk .
Hoofdbestanddeel
Verzameling van onderling samenhangende of gelijksoortige taken, bijeen gebracht onder een hoofdstuk in de beschrijving van een functie.
Programma
Recept voor gedrag.
Prestatie-indicator
Objectieve maatstaf voor de afweging van aanwezige en/of bereikte resultaten en vaardigheden.
Resultaat
Het gevolg van verrichte activiteiten, met ander woorden: het gevolg van gedrag.
Resultaatgebied
Samenhangende verzameling van mogelijk optredende gevolgen van het verrichten van (een deel van) een functie of van een van de rollen van het beroep.
Rol
Kenmerkend gedragspatroon dat zichtbaar wordt bij het vervullen van (een deel van) een functie of (een deel van) een beroep.
Taak
De inhoud van een opdracht tot het verrichten van bepaalde werkzaamheden.
Vaardigheid
Het vermogen om een activiteit of verzameling van activiteiten bekwaam en toepasselijk uit te voeren.